De Kuilen
Plas De Kuilen in Langenboom (Mill) heeft een ongekende rijkdom aan fossielen die aan de oppervlakte liggen van een onderwater labyrint van bodemstructuren met Pliocene en Miocene afzettingen. Steven en ik duiken graag in dit unieke gebied. Maar de locatie is tevens berucht om het vaak slechte zicht en de kou tussen de groeven. Hoe het er vandaag was? Nou... wie wilde trainen in silt outs voor het grotduiken had hier een mooie uitdaging, zal ik maar zeggen 😂. Zelden waren we zo close als buddy paar.... Regelmatig wisten we pas dat we een bocht om moesten doordat we met onze neuzen tegen een wand stootten. En aan je kompas heb je daar ook niks. Kortom, het was weer een gave duik!
In dit filmpje, van 10 minuten, zie je het contrast tussen de diepere en donkere groeven met fossielen bij een zicht van soms 20 cm en de lieflijke pasteltinten van het open onderwaterleven daarboven, met zowaar een snoek tussen de begroeiing!
In de tekst hieronder: uitleg over de archeologische vindplaats Langenboom/Mill.
Chérie
De Kuilen - Mill
Langenboom is een dorpje in het oosten van Noord-Brabant, ongeveer twintig kilometer ten zuiden van Nijmegen. Hier ligt recreatieplas De Kuilen.
Langenboom ligt op de top van de zogenaamde Peelhorst. Een 'horst' is een gebied waar tektonische krachten, die actief zijn in de diepe ondergrond, de bovenliggende aardlagen omhoogduwen, tot vlak onder het maaiveld. Zo komt het dat op de Peelhorst groenzanden zijn te vinden, die elders in Nederland tientallen, soms zelfs honderden meters diep liggen. Deze groenzwarte glauconiethoudende zanden zijn tussen de 20 en 3 miljoen jaar geleden afgezet in een vrij warme, maximaal 50 meter diepe zee. Glauconiet is een geelgroen tot groen mineraal dat gevormd wordt door verwering van het mineraal biotiet in zeewater. Dit biotiet is afkomstig van geërodeerde bergen; het wordt weggevoerd met beken en rivieren en belandt na een honderden kilometers lange reis uiteindelijk in zee, om daar de metamorfose tot glauconiet te ondergaan. Na hun ontstaan dwarrelen glauconietkorrels langzaam naar de bodem, waar zich dikke lagen ophopen. Skeletten van gestorven dieren zinken eveneens naar de zeebodem en worden begraven in het sediment. Glauconiet heeft goede conserverende eigenschappen en daaraan danken we het feit dat er in Langenboom enorme hoeveelheden fossielen zijn te vinden.
Voor wegenbouwers is glauconiet ook een mooi materiaal; glauconietkorrels zijn hoekig en pakken stevig op elkaar, een eigenschap die de groenzanden van Langenboom zeer geschikt maakt om taluds van snelwegen mee aan te leggen.
Jarenlang baggeren heeft in Langenboom een vele hectaren grote zandwinplas doen ontstaan, De Kuilen genaamd.
Vondsten
In Langenboom is een verscheidenheid aan resten van vroeger leven naar boven gekomen, door fossielenzoekers gevonden en door wetenschappers geïdentificeerd. Meer dan tweehonderd soorten schelpdieren, vierendertig soorten vogels, negen soorten kreeftachtigen en meer dan dertig soorten haaien en roggen zijn herkend, maar ook meer dan dertig soorten beenvissen, ruim twintig soorten walvissen en dolfijnen, een uitgestorven walrus, vier zeehondensoorten en ook landzoogdieren. Van de laatste zijn in Langenboom een mastodont, een beer, een varken, een hert en onlangs nog een tapir ontdekt. Dat niet alleen, de vondsten zijn ook wetenschappelijk beschreven in publicaties op internet en in paleontologische tijdschriften. Uniek voor ons land was een kies van een chalicotherium, een vreemdgevormd hoefdier met grote klauwen aan zijn voorpoten.
Vogelfauna
De fossiele vogels van Langenboom zijn onderzocht door bioloog Erik Wijnker van de Universiteit Wageningen. Hij heeft een overzicht van enkele honderden vogelbotjes samengesteld door bij verzamelaars langs te gaan. In de vogelfauna in Langenboom ontdekte hij zeven soorten uit het Mioceen en zesentwintig uit het Plioceen. Het Mioceen telt allemaal pelagische soorten (dieren van open zee): twee soorten alken en vijf soorten jan-van-genten. Uit de Pliocene vogelfauna van Langenboom zijn onder andere drie ganzen en een lijsterachtige aangetroffen. Daarnaast zijn er alken, albatrossen, pijlstormvogels, eenden en één botje van een zeeduiker. Deze samenstelling van de vogelfauna maakt het waarschijnlijk dat Langenboom tijdens het Mioceen en Plioceen open zee was. Toch moet land niet al te ver uit de buurt geweest zijn. Er zijn immers ook landvogels herkend. Daarnaast wijzen de vondsten van landzoogdierfossielen ook op vaste grond, redelijk in de buurt. Op veel vogelbotjes zijn duidelijke krassen te zien: vraatsporen van haaien die zich tegoed deden aan vogelkadavers die op zee dreven. Langenboom heeft nieuwe kennis opgeleverd over de vogeldiversiteit in Plioceen en Mioceen. In totaal zijn er negentien vogelsoorten gevonden die nog niet eerder in Europa waren aangetroffen. Hieronder bevonden zich vier alkensoorten die nieuw zijn voor de wetenschap.
Dolfijnen
Tussen het zand zijn ook grote hoeveelheden gehoorbotjes van dolfijnen en walvisachtigen gevonden. Het gaat om botjes uit het binnenoor die het evenwichtsorgaan en het gehoororgaan omhullen. De botjes zijn ongeveer 2-4 centimeter groot en zeer hard. Dat is ook de reden dat ze zo goed bewaard zijn gebleven. Aan de grootte is te zien of je te maken hebt met een dolfijn of een walvis. Een verdere determinatie op soortniveau is lastig; hoogstens is een bepaling van de familie (spitssnuitdolfijn, etc) mogelijk. Er zijn meer dan driehonderd gehoorbeentjes gevonden, allemaal van verschillende typen en afmetingen. Op grond van het beschikbare materiaal denkt men dat het om minimaal acht dolfijnfamilies gaat. Behalve gehoorbotjes zijn er ook schedels en delen daarvan gevonden, bijvoorbeeld van de kortsnuitdolfijn (Protophocaena minima), familie van de Chinese en Zuid-Amerikaanse rivierdolfijnen. Inmiddels is Langenboom voor deze soort de belangrijkste vindplaats ter wereld.
Omgeving
Roermond, Uden en Venlo liggen in een tektonisch actief gebied; er zijn dus weleens aardbevingen. De ondergrond bevindt zich namelijk tussen een dalend en een stijgend gebied. De Peelhorst maakt deel uit van het stijgende gebied. Doordat de verschillende aardlagen omhoog zijn gekomen en de bovenste zijn geërodeerd, zijn de oorspronkelijk diepere lagen waar we normaliter niet bij zouden kunnen komen, aan de oppervlakte komen te liggen. Zo zijn bij Langenboom Pliocene en Miocene afzettingen bereikbaar geworden, lagen die elders in Nederland soms op honderden meters diepte liggen.
Jody Mijts https://www.geologievannederland.nl/fossielen/vindplaatsen/langenboom)
Duik in het mioceen
4 juni 2021. Ter gelegenheid van mijn vierhonderdste duik hielden we deze op een bijzondere locatie. Mijn buddy Steven weet dat hij mij niet blijer kan maken dan met een duik met geologische inslag, dus togen we naar de Kuilen in Langenboom. Hier liggen canyons onder water met fantastische verticale wanden vol fossielen uit het plioceen en mioceen, d.w.z. tussen de 2 en 23 miljoen jaar oud!
Duiken in dit doolhof van diepe smalle en vaak donkere groeven lijkt een beetje op grot duiken, mijn passie. De groeven hebben dan wel geen dak, maar de instabiliteit van de zandlagen levert zo zijn eigen uitdaging.
Op 12 m diepte bevindt zich een laag zandsteen, op 15 m een schelpenlaag. De onderste laag van deze voormalige zandafgraving bevat kalksteen fossielen, zoals haaientanden en botten van zeevogels, die in overvloed aanwezig zijn.
Omdat het zicht op deze duikstek meestal slecht is en de watertemperatuur tussen de wanden altijd laag, komen we hier zelden. Vandaag echter waren de condities perfect zodat ik een uitgebreide film heb kunnen maken van deze top duik!
- No Comments